Waar gaat het allemaal over?

woensdag 17 juli 2013

Met je 'generatie KPN'

Op het moment probeer ik voor de zevenendertigste keer vanochtend een Skype gesprek aan te knopen met het verloren liefje, zoals ik hem heel casual noem sinds hij besloten heeft precies de elf dagen voor mijn drie weken durende vakantie ook op vakantie te gaan.

Ik zit hier met een kloppende halsslagader de moderne technologie te vervloeken terwijl mijn Skype me probeert gerust te stellen met de mededeling dat ze het gesprek aan het herstellen zijn. Maar waar ik eerst alleen geluid had en toen alleen beeld, is er nu niks meer over. Geen romantische rendez vu waarbij we elkaar diep in de ogen kijken en vertellen hoeveel we elkaar missen, geen handkusjes met bijbehorend geluid, geen stiekem geflirt van de ene wereld naar de andere, dit is pure frustratie op de vroege ochtend. Geen sterk begin van de dag.

En het zet me aan het denken. Die technologie van tegenwoordig is natuurlijk prachtig. Je kunt met al je vrienden van Hongkong tot Siofok (daar zit ie dus, mocht iemand weten of Siofok bekend staat om zijn idioot mooie meiden met perfect geknipte korte kapsels en zwierende heupen: hou het voor je, trut) in contact komen en urenlang van de ene uithoek van de wereld naar de andere gesprekken voeren over boeiende onderwerpen als het weer daarzo en het teleurstellende Nederlandse weer en dat je weer aan het vervellen bent of dat je maar geen bruin vachtje krijgt of dat de zonnebrand hier echt ontzettend duur is en je dat uiteraard weer vergeten was in te pakken of dat je werk echt begint te vervelen en je je afvraagt welk jurkje leuker staat die met die bloemetjes of die zwarte etc. etc.

Maar aangezien ons Skype gesprek voorgoed is opgegeven en ik teleurgesteld, maar gelukkig nog wel ongedouched (ik had echt gebaald als ik hier als een soort uiterlijk ultieme versie van mezelf had zitten wachten in m'n schattigste jurk) in mijn kamer een 'het moet er even uit'-sigaret aan het roken ben bedenk ik me hoe leuk een kaartje was geweest.

Vroeger stuurde ik altijd kaartjes als ik op vakantie was. Of beter gezegd, aangezien ik niet het meest attente persoon ben die ooit deze aardkloot heeft bewandeld, mijn moeder dwong me om kaartjes te sturen. Dan stuurde ik zonnetjes met teksten als 'Lieve opa en oma, het is hier hartstikke leuk en ik krijg elke dag een ijsje van papa maar mama weet niet dat het een magnum is dus niet zeggen hè! xxx Maya'.

Dat is duidelijke taal. Opa en oma kregen een glimlach op hun gezicht als ze het lazen, vonden mijn vader een ruggengraatloze lul, omdat ze heus wel wisten dat ik heel wat heb gejengeld voordat mijn waterijsje een dagelijkse magnum werd, prikte het kaartje op het prikbord en gingen door met hun leven.

Alleen maar positieve dingen. Een glimlach, een kaartje wat je kunt bewaren en af en toe nog eens terug kan lezen, een gegrond oordeel over hun schoonzoon (in mijn ogen zijn de meeste gegronde oordelen vaak veel leuker dan oordelen waarvan je daarna denkt: goh, ik nou, poeh, jeetje, warm hier.. ik eh, zat er misschien een tikkie tikkeltje naast wat jou betreft dan.. je bent eh, best wel, op zich dan, okè, ofzo, ik ben een kut, sorry) en niks van frustratie of: Nou, als je een beetje een kleinkind bent spreek je zo'n toch kaart zelf in. En waarom zit er geen beeld bij? En die tekst kraakt er ook maar op los. Ik vind het een onduidelijke bedoeling dit. En daar ben ik dan ook nog eens vroeg mijn nest voor uit gekomen. Wat een ellende.

Maar nee, wij moesten zo nodig Skypen. Want het is 2013 en geen 1996. ('gaven jouw ouders je op je 5e elke dag een magnum?! je vader heeft écht geen ruggengraat!').
Lekker á la generatie KPN achter je laptop met je ochtendhoofd. En balen. En chagrijnig. En vloeken. En boos. En veel te vroeg veel te veel roken uit frustratie. En je laptop kapot willen maken. En onwillekeurige personen in je omgeving heel veel pijn willen doen, omdat je de wereld nou eenmaal een minder leuke plek vind op dit moment en anderen de schuld wil geven.

Maar ik weet al wat ik ga doen. En dat is niet mijn huisgenoot aanvallen of laptop het raam uit gooien, nee, ik ga straks douchen, aankleden, opmaken, op de fiets naar de Hema, koop twee kaarten waarvan ik er één verscheur in tienduizend stukjes en naar het hoofd van de dichtstbijzijnde persoon smijt terwijl ik hard gil: 'DIE VOOR JE!! MET JE GENERATIE KPN!', dan ren ik heel hard weg uit angst voor een arrestatie, stap op de fiets, rijd naar huis en daar pak ik al mijn kleurtjes, teken de meest mooie grijze wolk met een klein zonnetje die het universum ooit heeft gezien en schrijf erbij:

Lieve liefste, het is hier maar suf en saai zonder jou en ik heb je een foto van m'n borsten gestuurd via whatsapp zodat je die kan zien als je terug bent, niet aan mijn ouders vertellen hè! xxx Maya

zondag 10 februari 2013

Bejaarden op een bankje in het Julianapark


'Ik dacht toen ik die sneeuw zag gister, nee, niet weer hoor, ik heb nog steeds spierpijn van die kou van een paar weken terug. Ik kon eindelijk weer eens normaal opstaan, is die rotkou er weer.' 

'Maar gelukkig schijnt de zon nu en zitten we lekker op het bankje, hè.'

'Ja, maar Bert, ik weet het niet hoor. Nu ik ook weer loop te tobben met dat eksteroog op mijn kleine teen die van die pijnscheuten in mijn been veroorzaakt ga ik toch denken: waar doe ik het nog voor?'

'Laten we het nu even gezellig houden Tini.'

'Jij wilt gewoon niet luisteren naar mij.'

'Dat is het niet lieverd, het is gewoon dat je soms even moet genieten van het moment en dit is een mooi moment.'

'Ik vind er anders niks aan, mijn hele broek is doorweekt, je zei dat je het bankje wel even droog zou maken, nou, ik merk er niets van.' 

'Ik ben de theedoek thuis vergeten.'

'Oh, nou komt de aap uit de mouw. Dat zei je er net niet bij.'
 
'Ik heb het met mijn jas gedaan.'

'Weet ik. Ik zag je wel schuiven over die bank, heen-en-weer als een seniele gek, maar ik denk ik zal eens kijken of ie er zelf over begint straks.'

'Waarover?'

'Dat jij net tegen mij zei dat je de theedoek van huis had meegenomen, terwijl je hem gewoon bent vergeten.'

'Wanneer heb ik dat gezegd?'

'Toen we langs de slager liepen. Daar bij de Amsterdamse.'

'Heb ik toen..'

'Toen heb jij tegen mij gezegd dat jij de theedoek bij je had. Ik vroeg er nog speciaal naar.'

'Dat kan ik me echt niet meer herinneren Tini. En anders zal ik niet door hebben gehad dat ik hem was vergeten.'

'Je luistert gewoon nooit naar mij.'

'Dat is niet waar Tini, echt niet.'

'Waarom ben ik dan gister naar de dokter geweest?'

'Voor dat eksteroog.'

'En waar nog meer voor?'

'Voor je, je, nou, je bronchitis.'

'Nee. Alleen voor dat eksteroog. Je zit hier gewoon glashard te verzinnen Bert.'

‘Maar jij vroeg mij..'

'Het was een strikvraag, Bert!'

'Maar schat, jij gaat zo vaak naar de dokter, ik hou het allemaal niet meer bij.'

'Wil jij soms zeggen dat ik een aansteller ben Bert Borstjes?'

‘Nee, helemaal niet. Ik weet dat je moeilijk ter been bent en last heb van kwaaltjes, ik probeer je daar toch altijd in te steunen.’ 

‘Kwaaltjes? Jij noemt het kwaaltjes?’

‘Nou, nee, kwalen meer. Natuurlijk.’

‘Ik wou net zeggen. Dat wat jij hebt met die heup. Dat is een kwaaltje.’

‘Dat wilde ik nog vertellen, ik ben bij het ziekenhuis geweest en ik moet op de snijtafel.’

‘Waarom dan?’

‘Ik moet een nieuwe.’

‘Je hebt je zeker weer lopen aanstellen daar?’

‘Nee, ze zagen het op de foto’s.’

‘Als je maar niet denkt dat je thuis kunt herstellen.’

‘Ze begonnen ook al over een zorghotel.’

‘Dat lijkt mij een heel goed idee. Met mijn gezondheid kan ik er echt niet zo’n patiënt bij hebben. En mannen die ziek zijn, zijn sowieso een crime.’

‘Ja, ik zit dan gewoon in een zorghotel daar vlakbij Ledig Erf.’

‘Daar helemaal?’

‘Ja.’

‘Dat is een pokkenend. Hoe moet ik daar komen?’

‘Er zit vlakbij een bushalte.’

‘Nou dan zal ik je voor het eerst een langere periode weinig gaan zien Bert, want je weet hoe ik ben met bussen.’

‘Ja dat weet ik.’

‘Wanneer moet je?’

‘Over anderhalve maand.’

‘Zie je, als je nog zo lang kan, dan is het lang zo dringend niet, toch? Lijkt me'
 
'Ik weet het niet Tini.'
 
'Het zal eens anders wezen. Nou, kom op hup, we gaan.’

‘Maar we zitten net.’

‘Bert, je moet niet denken dat jouw nieuws niks met mij doet. Ik heb een zieke man, ja. Dat vind ik erg en ik wil naar huis. Pak de stoel.’

‘Kom maar zitten.’

‘Help me even wil je.’

‘Zo.’

‘Ja, en rollen maar Bert. Kom op, voort, duwen, kun je straks meteen aan het eten beginnen, want ik heb honger gekregen van al die emotionele toestanden.’

 

 

Het stadhuis

'Ik kom voor..'

'Een paspoort, ja, daar is deze balie voor, dat heb je bij de ingang al aangegeven.'

'Ohja.'

'Paspoort?'

'Ja, daar kom ik dus voor.'

'Mag ik je paspoort?'

'Nou, die wil ik hier graag laten maken.'

'Je hebt nog geen paspoort?'

'Nee, dat lijkt me log..'

'ID-kaart?'

'Die heb ik al.'

'Ja, mag ik je ID-kaart?'

'Oh, ja, hier.'

'1.65?'

'Sorry?'

'Dat denk ik niet.'

'Wat?'

'Ga eens tegen die paal staan.'

'Tegen de..'

'Paal, daar, staan.'

'Oh, oke..'

'Ja hoor, 1.74, ha, als ik het niet dacht, jij bent geen 1.65, dat zie je zo. Hakje?'

'Had u me wat?'

'Heb je een hakje onder je schoen?'

'Niet echt.'

'Maken we er voor de zekerheid 1.72 van.'

'1.72?'

'Ja. Pasfoto?'

'Hier. Hij is niet zo mooi..'

'Dat zijn ze nooit.'

'Dat weet u vast beter dan ik, u zie..'

'Zo, gescand.'

'Goed, ja.. eh..'

'Vinger.'

'Vinger?'

'Op het plaatje.'

'Natuurlijk, ja, vinger op het plaatje, zo deze..'

'Duim.'

'Duim ook op het plaatje. Zo.'

'Andere vinger.'

'Koud plaatje wel.'

'Duim'

'Is dat van glas?'

'Nee.'

'Oke, goed, plastic kan o..'

'Kijk eens. Over 5 dagen, hier, met dit formulier, verder niks en dan krijg je je paspoort.'

'5 dagen, hier, met formulier.'

'Werkdagen.'

'Ja, oke.'

'Fijne dag.'

'Ja, u ook hoor. Werkse hè..'